Wat is KANS?
KANS staat voor klachten aan arm, nek of schouder. Voorheen werden deze klachten ook wel RSI (Repetitive Strain Injury) genoemd.
De klachten ontstaan bij KANS door een relatief kleine belasting die vaak (herhalend) en/of lang (statisch) voorkomt.
KANS staat in de top van beroepsgebonden aandoeningen. De “Muisarm” ten gevolge van beeldschermwerk is één van de bekendste voorbeelden. Maar ook bijvoorbeeld een tennisarm of een slijmbeursontsteking bij de schouder valt hieronder. KANS kan bij tal van andere werkzaamheden ontstaan, bijvoorbeeld in de agrarische sector, bij musici en bij allerlei vormen van productiewerk.
In de loop van de jaren zijn er vele theorieën ontstaan over de oorzaak van KANS. Een mogelijke zienswijze is dat KANS ontstaat doordat spieren in armen en schouders op een te statische manier worden gebruikt, terwijl deze in aanleg gemaakt zijn om te bewegen. Hierdoor kan een verminderde doorbloeding ontstaan in deze gebieden.
Ook kunnen, doordat steeds dezelfde herhaalde kleine beweging wordt gemaakt, bepaalde delen in een spier veel meer worden belast dan ander delen. Doordat dit niet kort gebeurt, maar vaak jarenlang dagelijks de praktijk is, sluipen de klachten er langzaam in. De laatste tijd wordt het steeds duidelijker dat factoren als stress, werkdruk en werkbeleving een grote rol spelen in het ontstaan van KANS.
Kenmerken en oorzaken.
Van KANS is sprake als er pijn ontstaat tijdens en/of na bepaalde werkzaamheden, en dan vaak bij statisch werk of bij werk met veel herhaalde bewegingen.
Deze pijn bevindt zich in nek, schouders, armen, polsen en/of handen.
Grofweg zijn er drie fases te onderscheiden (overgenomen van KANS-/RSI-patiëntenvereniging):
Kenmerken beginnende KANS (fase 1):
- Pijn en vermoeidheid tegen het einde van de werkdag of na een stressvolle periode.
- Duidelijke relatie tussen oorzaak en pijn.
- Pijn verdwijnt doorgaans na korte rustperiode (slapen, weekend of vakantie).
- Vermoeidheid, krampen, tintelingen, doof gevoel, onhandigheid.
- Geen merkbare participatieproblemen in leven en werk.
- Klachten zijn met relatief eenvoudige maatregelen goed terug te dringen.
Kenmerken toegenomen KANS (fase 2):
- Klachten treden sneller op en verdwijnen minder snel.
- Minder duidelijke relatie tussen oorzaak en pijn.
- Pijn kan ook ‘s nachts opkomen; ‘s ochtends kan er lokaal stijfheid optreden.
- Ook bij andere activiteiten in het dagelijkse leven doen zich steeds vaker klachten voor.
- Pijn is toegenomen, maar is moeilijk te lokaliseren, krachtverlies en ‘zwaar’ gevoel.
- Beginnende en toenemende merkbare problemen bij werken en dagelijkse bezigheden.
- Soms ongemerkte neiging tot vermijdend of compenserend handgebruik.
- Klachten zijn met uitgebreidere maatregelen en discipline terug te dringen.
Kenmerken ernstige KANS (fase 3):
- Pijn is bijna continue aanwezig.
- Geen duidelijke relatie tussen het moment van pijn en de oorzaak.
- Slaapproblemen komen vaak voor door het wakker worden/blijven door de klachten.
- Klachtenpatroon en aandoeningen zijn uitgebreid over het hele gebied van bovenrug, nek en arm.
- Verlies van coördinatie, gevoel en kracht (waarmee uitval van de arm- en handfunctie), vermoeidheid.
- Werken en dagelijkse bezigheden zijn nauwelijks mogelijk.
- Fysieke en emotionele gevolgen zijn groot.
- Klachten duren over het algemeen lang, herstel is zeker mogelijk maar moeizaam.
Oefentherapie-Mensendieck bij KANS.
Omdat de mogelijke oorzaken van KANS zeer divers zijn, is er dus geen standaard behandelmethode voor. Deze zal per persoon verschillen.
Als er klachten zijn, is het duidelijk dat er iets moet veranderen aan de manier waarop er gewerkt wordt. Het moet duidelijk worden waar de knelpunten precies liggen. Voorbeelden van mogelijke knelpunten zijn: werk-wijze, -handeling, -frequentie, -duur, -snelheid, -houding/beweging, -beleving, -plek, -instelling, -organisatie, stress, kracht, omgaan met en opvangen van lichaamssignalen.
Vaak zullen meerdere van deze factoren een rol spelen.
Bij oefentherapie zal aan deze punten aandacht worden besteed.
Er worden verschillende oefeningen gegeven om zowel de spieren te kunnen ontspannen, als te versterken waar dit nodig is. Ook zal de werksituatie en werkhouding uitgebreid aan bod komen.
Het is belangrijk dat er inzicht wordt verkregen in het ontstaan van de klachten en wat hier tegen gedaan kan worden.